Bernard van Dooren
- Periode: 1932-1977: legsels zoeken, 1947-1985: ringactiviteiten
- Archiefinstelling: Naturalis BC
- Locatie: Belgische Kempen, De Rips, Gewande, Nederlandse Kempen, Olland, Veghel
- Provincie: Limburg, Noord-Brabant, Noord-Holland, Overijssel, Zuid-Holland
- Soorten: Baardman, Bijeneter, Blauwborst, Bontbekplevier, Bonte Vliegenvanger, Boomklever, Boompieper, Boomvalk, Bosrietzanger, Duinpieper, Dwergstern, Europese Kanarie, Fitis, Geelgors, Goudhaan, Grasmus, Graspieper, Grauwe Gors, Grauwe Kiekendief, Grauwe Klauwier, Grauwe Vliegenvanger, Grote Lijster, Grutto, Havik, Hop, Kemphaan, Kleine Karekiet, Koekoek, Korhoen, Kuifleeuwerik, Kuifmees, Lepelaar, Matkop, Ortolaan, Paapje, Patrijs, Pestvogel, Rietgors, Rietzanger, Ringmus, Roodborsttapuit, Sprinkhaanzanger, Stormmeeuw, Tjiftjaf, Tuinfluiter, Veldleeuwerik, Waterpieper, Watersnip, Woudaap, Wulp, Zwarte Stern
- Bron: Eiercollectie, dagboeken, ringbandmappen
- Inleiding
Dit archief is uniek en van bijzondere betekenis. Het betreft een omvangrijke eiercollectie uit de Kempen en omstreken. Vermoedelijk is dit één van de laatste en mogelijk zelfs de allerlaatste grote eiercollectie uit Nederland. Bernhard van Dooren (BvD) was amateur en verstond de kunst om nesten te vinden. Het contact met bekende oölogen zoals W. Ph. J. Hellebrekers en K. Waldeck had ongetwijfeld een positieve invloed op zijn kennisontwikkeling. Voor het verzamelen van legsels had BvD een vergunning (met name onder de Vogelwet 1936). Zijn lidmaatschap van de Nederlandse Ornithologische Vereniging/ Oölogische Sectie, zal daarin een rol hebben gespeeld.
Via bemiddeling van de WOE is het archief in 2020 overgedragen aan Naturalis BC te Leiden.
- Archiefbeschrijving
Het archief bestaat uit een eiercollectie met bijbehorende dagboeken. Op basis daarvan is er administratie in de vorm van een kaartenbak met gegevens van verzamelde legsels, en een Excel-bestand met legselgegevens.
Eiercollectie
Dit betreft een collectie van 693 nagenoeg allemaal en met name in de Kempen door BvD verzamelde legsels van 135 soorten, met in totaal 3227 eieren. Er is een gedetailleerde administratie bij. Per legsel zijn er de volgende gegevens: legselnummer, soort, vinddatum, vindplaats, vinder, legsel bebroed/onbebroed, biotoop, nesthoogte, aantal eieren. Ca. 75% van de collectie betreft legsels uit de Kempen. De collectie is ‘verpakt’ in 102 speciale houten doosjes; elk doosje met maximaal 15 legsels.
Dagboeken
Dit betreft zeven dagboeken met detailinformatie over alle verzamelde nesten en eieren. Daarnaast een afzonderlijk boek “gevonden nesten” met gegevens over alle 5087 verzamelde en niet verzamelde legsels.
- Ornithologische betekenis
De ornithologische betekenis is drieledig:
- Het archief is ornithologisch van belang als referentie voor de vogelstand in de Brabantse Kempen vanaf de dertiger jaren in de 20e eeuw. Doordat BvD complete legsels verzamelde, is de variatie in kleur en vorm van de eieren te analyseren zowel binnen individuele legsels als tussen verschillende legsels. De variatie die uit de 693 verzamelde legsels blijkt zal representatief zijn voor de ruim 5000 gevonden legsels omdat BvD alleen legsels verzamelde waarin de eieren qua kleur en/of vorm iets toevoegden aan de legsels die hij tot dan toe al verzameld had.
- De administratie van de verzamelde legsels en de gedetailleerde dagboekaantekeningen van alle gevonden legsels zijn vermoedelijk ook geschikt voor nader ecologisch onderzoek.
- De eiercollectie heeft waarde voor lange termijn milieumonitoring.
Zie de informatie onder Downloads.
- Downloads
- Over de archiefvormer
Uit: K.H. Voous, In de ban van vogels, Uitgeverij Scheffers, 1995. [25.VI.1990]
Van DOOREN, Bernardus, 6 mei 1908 - 24 januari 1988, werknemer, laatstelijk procuratiehouder, van de Sigarenindustrie NV Karel I te Eindhoven. Bernhard van Dooren groeide op in Waalre, in de Brabantse Kempen en leerde daar van jongs af aan de vogels kennen met hun nesten en eieren. Als lid van de Nederlandse Ornithologische Vereniging (NOV) (sinds 1932) en van de Oölogische Sectie daarvan (1948-1956), kwam hij in contact met bekende avifaunisten en oölogen als W.Ph.J. Hellebrekers, C. Neijssel, M.J. Tekke en K. Waldeck, die veelvuldig bij hem langs kwamen en door hem geleid werden naar de aloude en nu ten dele verlaten broedplaatsen rond Valkenswaard van onder meer de Grote Karekiet, Blauwborst, Nachtegaal, Grauwe Klauwier, Klapekster en Grauwe Gors. Evenals Broeder Agatho, Marinus P. van Aerle, J. Daams, Door Lammers en Jos G.A. Probst, met wie hij goede betrekkingen onderhield, ringde hij jarenlang vogels in zijn omgeving (vanaf 30 juli 1947). Met zijn zoon J. van Dooren ringde hij later Regenwulpen op hun binnenland-slaapplaatsen. Van Doorens kennis van de vogelwereld van De Kempen was groot, maar hij heeft daarover klaarblijkelijk niets gepubliceerd. Zijn foto's van Kerkuil, Kleine Karekiet en Staartmees zijn opgenomen in de "Atlas van de Europese vogels" (Voous 1960). In de "Avifauna van Noord-Brabant" wordt zijn naam genoemd als vogelwaarnemer (Van Erven et al. 1967: 5), maar de mate waarin zijn gegevens aan de tekst hebben bijgedragen wordt niet aangegeven.
Van Doorens dagboeken en zijn duizenden foto's en dia's worden in een familie-archief bewaard. Het is het voornemen van de familie dat zijn precieus verzamelde en uitstekend gedocumenteerde eiercollectie, die vrijwel uitsluitend stukken uit zijn woonstreek bevat, te zijner tijd aan het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie (RMNH) te Leiden zal worden overgedragen. Het zou de moeite lonen al deze bronnen te gelegener tijd te gebruiken voor een vergelijking van de vroegere en huidige avifauna van De Kempen.
Biografieën
van Dooren J. & J.J.F.J. Jansen 2018, Eierzoeker in de Brabantse Kempen: Bernardus van Dooren (1908-1988). Limosa 91:36-41.
Wassenaar R.D. 1988, In memoriam, B. van Dooren, Op het Vinketouw 52:17.
- Aanvulling WOE
De belangrijkste specialisatie van BvD was het vinden van legsels. Daarvoor had hij een vergunning, zowel onder de Vogelwet 1912 als onder de Vogelwet 1936. In het topjaar 1953 vond hij 327 legsels. Over het geheel genomen verzamelde BvD ca. 14% van de gevonden legsels. Per soort was zijn werkwijze dat hij na het eerstgevonden legsel alleen nieuwe legsels verzamelde als die iets toevoegden aan de variatie in kleur en schakering van de eieren. De collectie laat daardoor de uitersten in variatie zien binnen de gevonden legsels. BvD legde zich in deze werkwijze wel een restrictie op: zwaar bebroede legsels verzamelde hij niet. Ook anderen namen soms deel aan het zoeken naar nesten, maar BvD wilde elk nest dat door anderen werd gevonden zelf zien, zodat hij zelf de keuze over wel/niet verzamelen kon maken. Verder was BvD één van de eerste Brabanders die zich gericht met het ringen van vogels bezighield.
Deel van de collectie