Willem Bierman

 

  • Periode: 1919-1969
  • Archiefinstelling: Naturalis BC
  • Locatie: Heel Nederland; Zuidelijke IJszee aan boord van de walvisvaarder "Willem Barendsz" in 1946-1947
  • Provincie: Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Flevoland, Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant, Limburg
  • Soorten: Aandacht voor alle soorten van Europa
  • Bron: Dagboeken

 

  • Inleiding

Dit archief omvat de dagboeken van Willem Bierman (WB). Het archief is om verschillende redenen uniek. Ten eerste omdat het een serie dagboeken betreft met een gezamenlijke spanwijdte van ruim twee meter. Ten tweede omdat alle pagina’s van de dagboeken laten zien dat er ongelofelijk veel toewijding en precisie aan te pas is gekomen van de amateur Bierman. Tenslotte omdat WB een persoon van betekenis was in de ornithologische wereld, met een inspirerende invloed op anderen.

Zoon Gerard is de WOE zeer ten dienste geweest en zag al gauw het belang in om de dagboeken toegankelijk te maken voor geïnteresseerden; ze kunnen immers een rol spelen in de huidige discussie over biodiversiteit. Na het overlijden van Gerard Bierman in 2019, heeft zijn vrouw Kiek Bierman het contact voortgezet. Via de WOE zijn de dagboeken dan ook in 2020 overgedragen aan Naturalis BC.

 

  • Archiefbeschrijving

Het archief omvat 25 gebonden dagboeken met chronologisch aantekeningen uit de periode 1919 t/m 1968. In deze serie zijn er twee delen waarin de chronologische informatie per soort is samengevat in een door WB zelf ontworpen en voorgedrukt format. De informatie per soort geeft inzicht in de door hem gedane waarnemingen naar jaar en maand. Door kleurgebruik is onderscheid gemaakt tussen waarnemingen in Nederland en waarnemingen in het buitenland;

Aanvullend zijn er twee kleine cahiers, te typeren als registerdeeltjes, met een niet uitputtend overzicht waar gepubliceerde informatie te vinden is per vogelsoort. Ook zijn er twee deeltjes met interne verwijzingen tot 1944 op basis van verschillende indexen: gebieden binnenland, gebieden buitenland, soorten.

De WOE heeft eind 2015 de twee samenvattende delen laten digitaliseren, met financiering door het Jaap van Duijn Vogelfonds. Het bleek geen routineklus, vooral door de dikte van de twee boekwerken, elk ca 8 cm! Het resultaat is goed leesbaar ondanks dat de teksten in het overzicht veelal met niet zwarte vulpen zijn geschreven.

 

Voorbeeld van een deel van de waarnemingen uit boek 2

Los van de Nederlandse avifauna, bevat het archief bijzondere dagboeken onder de titel “Journaal van de eerste reis van de Willem Barendsz naar de Zuidelijke IJszee 1946-1947”,  met tekeningen van Dr A. Melchior, Chirurg. Dit Journaal omvat drie delen, I: 1946; II: 1/1–13/3/1947; III: 14/3–21/5/1947.

 

  • Ornithologische betekenis

De gegevens van WB versterken het historisch inzicht in het voorkomen van vogels in Nederland. Je kunt niet spreken van een bepaalde methode die Bierman hanteerde. Maar alles wijst erop dat hij zeer nauwgezet was in het maken van aantekeningen en dat hij altijd heel Nederland doorkruiste. De gegevens zijn daarmee ondersteunend aan andere bronnen zoals de Avifauna van Nederland (1962 respectievelijk 1970 en 1998). Bovendien is bestudering van de gegevens een stimulans om tot nieuwe vraagstellingen te komen over trends en ontwikkelingen in het voorkomen van veel soorten.

Voor dit archief is van belang dat WB in de periode 1919 - 1968, dus gedurende 50 jaar, systematisch aantekening heeft gehouden van zijn vogelwaarnemingen op tochten door heel Nederland . Dat betreft in principe alle soorten, zowel algemene als schaarse en zeldzame. Zijn oriëntatie op vogelgebied was Europees. Hij bezocht een groot gedeelte van Europa en voor de interpretatie van zijn Nederlandse waarnemingen is dit van belang. WB was een zelfstandig werkend persoon. Hij voelde zich niet automatisch onderdeel van de Haagse 'Club van Kist'. Hij ging wel vaak met leden van deze groep op pad. Tenslotte is vermeldenswaard dat WB onbezoldigd Rijksveldwachter was, met name om vogels te identificeren die in beslag genomen waren.

In het navolgende geven we enkele voorbeelden die illustreren hoe de informatie uit de dagboeken van WB bijdragen aan het historisch inzicht in de Nederlandse avifauna. De voorbeelden zijn willekeurig en lang niet uitputtend:

- De waarnemingen van de Brandgans passen nog geheel in het traditionele beeld van december t/m eerste helft maart. De Canadese Gans noemt hij alleen voor de maanden januari - februari - maart in slechts drie verschillende jaren. Daarentegen noteert hij 4 waarnemingen van de Roodhalsgans. De Dwerggans noemt hij alleen voor 1964. Een Groenlandse Kolgans voor 1960. Verder geeft hij het beeld dat in ieder geval in de periode 1950 - 1965 de Taigarietgans algemener was dan de Toendrarietgans.

- De Krakeend werd pas vanaf 1951 met regelmaat door Bierman waargenomen. Voor die tijd waren er incidentele waarnemingen zoals oktober 1937.

- De waarnemingen van Noordse Pijlstormvogel in juni 1931 en juni 1962 passen in het seizoenbeeld dat later via de Club van Zeetrekwaarnemers is gepubliceerd (Limosa 56/3).

- Waarnemingen van Grauwe Pijlstormvogels zijn uitsluitend uit het buitenland. Hij kende ze dus wel goed maar zag ze nooit in Nederland; Dit versterkt de gangbare mening dat de sterke toename van het aantal waarnemingen na 1970 niet alleen te verklaren is uit waarnemingsintensiteit en determinatie-kennis.

- De waarneming van het Stormvogeltje bij het Badpaviljoen op Terschelling tijdens een NW-storm op 23 augustus 1922 valt net buiten het in Nederland bekende patroon en wordt niet genoemd in de Avifauna van Nederland (1970 respectievelijk 1998).

- De Grote Zilverreiger zag hij maar 1 keer (1959). In datzelfde jaar ook zijn enige Rode Wouw. Opvallend is dat hij ook maar 1 keer een Zwarte Wouw zag (1966).

- De Patrijs werd door hem regelmatig en in alle maanden waargenomen. Eén maal vermeldt hij de Veenpatrijs (mei 1962).

De ornithologische betekenis van de dagboeken over de reis van de Willem Barendsz is groot omdat hiermee deze reis in vogelkundig opzicht goed gedocumenteerd is.

 

  • Links

De werkgroep Ornithologisch Erfgoed (WOE) heeft eind 2015 de twee samenvattende delen laten digitaliseren. Daarvoor kreeg de werkgroep financiële steun van het Jaap van Duijn Vogelfonds. Het bleek geen routineklus, vooral door de dikte van de twee boekwerken, elk ca 8 cm! Het resultaat is goed leesbaar ondanks dat de teksten in het overzicht veelal met niet zwarte vulpen zijn geschreven. Zie deze links:

 

  • Downloads

Inventarisatie dagboeken Willem Bierman:

Inventarisatie dagboeken Willem Bierman
PDF – 883,7 KB 285 downloads

De rede bij zijn aanvaarding voorzitterschap NOU:

Bierman, Voorzitter NOU, Ardea jrg. 47, 1959, p. 98-106
PDF – 598,3 KB 267 downloads

De rede bij zijn afscheid als voorzitter NOU:

Bierman, Afscheid voorzitter NOU, Limosa jrg. 9, nr. 4, 1966, p. 220-225
PDF – 240,8 KB 261 downloads
De Miranda & Veling, Dagboeken Bierman, in "Gevleugelde Geschiedenis", 2022
PDF – 762,4 KB 203 downloads
  • Over de archiefvormer

uit: K.H. Voous, In de ban van vogels, Uitgeverij Scheffers, 1995. [3.XII.1988]

BIERMAN, Willem Hendrik, 5 juni 1904 - 9 april 1969, keel-, neus- en oorarts en zeer bekwaam veldornitholoog en vogelbeschermer. Biermans belangstelling voor de vogels en de natuur in het algemeen gaat tot zijn jeugdjaren terug. Zijn serie natuurdagboeken loopt onderbroken van 1919 tot vlak voor zijn overlijden. Bierman had een grote ervaring als vogelwaarnemer, was zeer belezen en ruim onderlegd en was te zelfstandig van instelling en persoon om zich tot de Haagse "Club van Kist" te rekenen, maar hij ging wel vaak met leden van deze groep op pad en zag en beschreef veel bijzondere soorten en andere avifaunistische bijzonderheden, zoals de eerste Turkse Tortels in Nederland bij Hulshorst op de Veluwe in 1950 (Ardea 38, 1950); zie ook J.N. van den Brink, Limosa 24 (1951): 10-11) en de omstreden "arend van Ommen", die door Bierman en anderen als Keizerarend was bestempeld (Limosa 37, 1964), maar die volgens de jongere onderzoekers een jonge Zeearend was (L. Svensson, Dutch Birding 6 (1984): 68), waarna de Keizerarend door de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA) van de Nederlandse vogellijst is afgevoerd (E.J. van IJzendoorn & P. de Heer, Limosa 58 (1985): 71).

In zijn tijd begonnen de verre ornithologische reizen in opkomst te komen en Bierman nam daar ruimschoots aan deel. Met uitzondering van G.J. van Oordt, die in 1951-1952 door nog zuidelijker antarctische wateren zou varen, kwam evenwel niemand zo ver van huis als de samen met A. Melchior als scheepsartsen dienstdoende Bierman en de toen nog jeugdige verzamelaar H. F. van der Lee op hun tocht tot diep in de Zuidelijke IJszee aan boord van de walvisvaarder "Willem Barendsz" in 1946-1947. Het verslag van deze reis is als extra-nummer van Ardea verschenen (Bierman & K.H. Voous 1950, en zie ook het boek van Melchior 1948 en de beschrijvingen van de waargenomen witzijde- en witsnuitdolfijnen Lagenorhynchus door Bierman & E.J. Slijper 1947, 1948). Van een andere ornithologische reis, namelijk die van Bierman en Van Oordt naar Marokko in 1954, bestaan eveneens uitstekende verslagen in een Engels en een Frans tijdschrift (Bierman 1957, 1959).

In 1954 promoveerde Bierman, die reeds een bekend specialist in Haarlem was, aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam bij professor L.B.W. Jongkees op een proefschrift over Sinusitis bij kinderen; ervaringen bij de behandeling van 600 gevallen van deze ziekte. Dat drie van de erbij gevoegde stellingen op ornithologisch gebied lagen, behoeft geen verwondering te wekken.

Bierman is als voorzitter van de Nederlandse Ornithologische Unie (NOU) (1959-1966) en opvolger van professor L.F. de Beaufort een belangrijke persoonlijkheid geweest in de verdere ontwikkeling van de ornithologie in Nederland na de fusie van de Nederlandse Ornithologische Vereniging (NOV) en de Club van Nederlandse Vogelkundigen per 1 januari 1957. Zijn rede na zijn verkiezing tot voorzitter van de NOU op 4 april 1959 (Ardea 47: 98-106) en zijn "Mededelingen van de aftredende voorzitter" zeven jaar later op 17 september 1966 (Limosa 10: 220-225) behoren tot de klassieke literatuur van de Nederlandse ornithologie.

Ook als lid van de Commissie voor de Nederlandse Avifauna (CNA) vanaf de instelling in 1957 en van de Nederlandse sectie van de Internationale Raad voor de Vogelbescherming (ICBP/CIPO) speelde Bierman zowel nationaal als internationaal een prominente rol. Hij bezocht talrijke Internationale Ornithologische Congressen en was voor één periode lid van het International Ornithological Committee (1962-1966) dat deze congressen regelt.

Biografieën

Voous K.H. 1969, In memoriam Willem Hendrik Bierman, Ardea 57: 113-116.

Waldeck K. 1969, In memoriam Dr. W.H. Bierman, het Vogeljaar 17: 130.

 

  • Toevoeging WOE

Op 15 juni 2022 is het boek "Gevleugelde geschiedenis van Nederland" gepubliceerd onder de redactie van Jan Luiten van Zanden, Helena Čordašev en Erik de Bruin, Ambo|Athos, Amsterdam, ISBN 978 90 263 5774 9, met daarin een bijdrage van Frank de Miranda en Ed Veling over Willem Bierman, "De waarnemingen van Bierman". Zie onder Downloads.