Piet en Käthy Meeth, 21 april 1990

Piet en Käthy Meeth

 

  • Periode: 1961-1996
  • Archiefinstelling: Diacollectie en dagboeken (voorlopig) ondergebracht bij de WOE (E.J.M. Veling)
  • Locatie: Nederland, West-Afrika, Angola, Zuid-Afrika, oceanen
  • Soorten: Groene Bijeneter, Petsjora Pieper, Krekelzanger, Roodkeellijster, Midden-Aziatische Roodborsttapuit, Giant Petrel, zeevogels
  • Bron: Diacollectie, dagboeken

 

  • Inleiding

Het echtpaar Meeth is op een relatief late leeftijd geboeid geraakt door het kijken naar vogels. Zij  keken onbevangen naar de vogels van Nederland waardoor zij belangwekkende resultaten bereikten, zie onder Downloads. Zij maakten lange reizen naar Afrika. In later jaren maakten zij langdurige zeereizen over de Stille Zuidzee. Na het overlijden van Käthy Meeth in 2008 heeft de Werkgroep Ornithologisch Erfgoed het omvangrijke archiefmateriaal van het echtpaar Meeth in 2009 veilig kunnen stellen.

 

  • Archiefbeschrijving

Het archiefmateriaal omvat circa 10000 dia’s in 238 sledes. Bovendien werd een aantal dagboeken aangetroffen van hun waarnemingen in Nederland en van hun reizen, voornamelijk naar Afrika. In een schrift staat een soortenlijst van Afrikaanse vogels met verwijzingen naar dia-nummers. Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de dagboeken, die overigens niet verder gaan dan 1970, zie onder Downloads.

Het echtpaar Meeth maakte reizen naar Camargue (1961), Angola (1962), Spanje (1962), Spanje (1963), Spanje & Portugal (1964), Senegal en Mauretanië (1965), Oostenrijk (1967), Angola (1967), Senegal (1969), Senegal (1970), Joego-Slavië (1971), Tunesië (1971-72), Roemenië (1972), Marokko (1973, 1973), Bali, Bangkok (1973), Kenya (1974), Pacifische Oceaan en langdurige zeereizen (1975, 1977, 1977, 1980, 1980, 1981, 1982, 1985, 1986), Marokko (1977), Namibië, Kalahari, Zuid-Afrika (1978-79), Zuid-Amerika (1984). Een fractie van de dia's is gedigitaliseerd, namelijk sledes die waren aangegeven als "Selectie" en kennelijk gebruikt waren voor dia-vertoningen van zeevogels. Verder zijn de dia's gedigitaliseerd van de waarnemingen van de Groene Bijeneter, Zwarte Zeekoet, Grote Pieper en Midden-Aziatische Roodborsttapuit. Zie onder Links.

Als curiosum is onder Downloads een verslag opgenomen uit het personeelsblad van de Nederlandse Lloyd (Nedlloyd fleet news 6(23):2 (december 1980)) over de wederwaardigheden van een door Piet Meeth over boord gezet briefje in een fles ter hoogte van Hawaii.

 

  • Ornithologische betekenis

Het echtpaar Meeth heeft belangrijke bijdragen geleverd aan de Nederlandse avifauna en aan de kennis van zeevogels rondom Afrika en de Pacifische Oceaan. Enige van hun dia's zijn gebruikt in een artikel door W.P.R. Bourne over de Cookilaria pijlstormvogels, zie Downloads.

 

  • Downloads
Publicaties echtpaar Meeth
PDF – 50,9 KB 187 downloads
Beschrijving archief echtpaar Meeth
PDF – 101,6 KB 194 downloads
Meeth, Six Crossings Pacific, Sea Swallow, 1983
PDF – 434,1 KB 262 downloads
Meeth, Shy Albatross, Somalia, Sea Swallow, 1988
PDF – 205,3 KB 260 downloads
Bourne, Cookilaria, Sea Swallow, 1983
PDF – 615,8 KB 259 downloads
Flessepost Hawai, 1980
PDF – 3,2 MB 183 downloads

Ex Libris P Meeth, Blauwe Stormvogel, Halobaena caerulea

 

  1.  Links

 

  • Over de archiefvormer

uit: K.H. Voous, In de ban van vogels, Uitgeverij Scheffers, 1995. [24.XI.1989]

MEETH, Piet, 20 januari 1917 - 4 juni 1996), employé Stoomvaart Mij. Nederland op diverse plaatsen in de wereld en, na verschillende functies en fusies, in 1970 directeur van Nedlloyd, Rotterdam; samen met zijn echtgenote Käthy Kühr (24 april 1923 - 18 augustus 2008), vogelwaarnemers, met name in woestijnen en op zee. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij in Londen en vervolgens in Kaapstad gestationeerd, waar hij op de thuisreis van de Nederlandse walvisvaarder "Willem Barendsz" in april 1947 het schip, buitengaats liggend, van het benodigde geld moest voorzien. Hij had toen nog geen belangstelling voor vogels.

In Indonesië leerde hij in 1949 zijn vrouw kennen en pas in 1953, in Douala, Kameroen, ontbrandde in hen beiden het vuur van de ornithologie, aangewakkerd door Käthy's tekeningen van voor haar onbekende, kleurige vogels. Sindsdien hebben zij op veel plaatsen in de wereld vogels waargenomen, waarbij de documentatie eerst door Käthy's nauwkeurige, en kustzinnige schetsen, sedert 1960 ook door Piets telefotografie, werd verzorgd. Geboeid door woestijnen, maakten zij, deels met hun kampeerauto, ornithologische tochten in West-Afrika, van Marokko tot Namibië, waarna uit de gemaakte kleurenfoto's een reclame vogelkalender 1967 voor scheepvaart-relaties werd samengesteld. Niet alleen onderweg (bijv. Bairds Strandloper, Senegal, 10 december 1965 - Dutch Birding 3 (1981): 51 en Japanse Bontbekplevier Charadrius placidus op Bali, Indonesië, 4 november 1973 - Dutch Birding 11 (1989): 114-115), maar ook in Nederland ontdekten of observeerden zij allerlei zeldzaamheden, die voornamelijk in Limosa zijn gepubliceerd, zoals de Groene Bijeneter van 1961 (met foto's, 1962), Petsjora Pieper in 1964 (met fraaie tekeningen van Käthy, 1965, doch op zwakke gronden door de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA) van de Nederlandse lijst afgevoerd - Limosa 58 (1985): 65-72), Krekelzanger in 1965 (met tekeningen van Käthy, 1966), Roodkeellijster in 1966 (met tekening van Käthy, 1967), Dunbekwulp in 1968 (met foto, 1972 [later niet aanvaard door de CDNA]), Midden-Aziatische Roodborsttapuit in 1973 (Oreel & Meeth 1976). Hierover en over andere waarnemingen is door Meeth op vergaderingen van de Club van Nederlandse Vogelkundigen (lid sinds 1965) uitvoerig mededeling gedaan, samen met de projectie van talrijke andere interessante vogelfoto's.

Het zijn evenwel voornamelijk zeevogels die de grote hobby van het echtpaar Meeth zijn geworden, eensdeels bijna beroepsmatig, anderzijds doordat zij beiden na Piets pensionering op 1 januari 1976 de gelegenheid hadden met schepen van de Nedlloyd verschillende grote, soms zeer langdurige zeereizen te maken. Daarover hebben zij uitvoerig gerapporteerd aan de Royal Naval Bird Watching Society, waarvan Piet in 1976 als lid werd toegelaten. De zeevogelwaarnemingen verricht gedurende niet minder dan 6 complete oversteken van de wijde Pacifische Oceaan (1975, 1977, 1977, 1980, 1980, 1981) zijn uitvoerig beschreven in The Sea Swallow (Meeth & Meeth 1983), terwijl Piets foto's van moeilijk te determineren Cookilaria stormvogels in de Pacifische Oceaan een artikel van W.R.P. Bourne illustreren (Pterodroma nigripennis, P. cookii, P. longirostris, P. leucoptera) (Sea Swallow 32 (1983): 65-71). De tweede waarneming van een Reuzenstormvogel op het noordelijk halfrond voor de kust van Frankrijk (2 november 1967 - Ardea 57, 1969) werd door Bourne op grond van Käthy's veldschets als hoogstwaarschijnlijk de antarctische soort Macronectes giganteus gedetermineerd (Sea Swallow 31 (1982): 51-53). In 8 mededelingen in de serie Notes on Sea-Birds in Ardea hebben de Meeths waarnemingen van zeevogels in alle wereldzeeën gepubliceerd, waaronder mirabile dictu twee van de anders overwegend pelagische Bonte Sterns Sterna fuscata in het binnenland, nl. in Zuid-Spanje in 1963 (Meeth 1965) en het Kruger Nationale Park, Zuid-Afrika, in 1978 (Meeth & Meeth 1979). Voorts namen zij in 1977 interessante zeevogels en steltlopers waar in de monding van de Rio Magdalena, Colombia (Meeth & Meeth 1978) en beschreven zij het mimicry-gedrag van Buteo albonotatus (Meeth & Meeth 1978 - Ardea 66, 1978).

De Meeths behoren tot de enthousiaste zeldzame-vogels waarnemers en fotografen; zij hebben daarenboven nog andere boeiende, ten dele ongewone, kunstzinnige hobbies.