Jan Bais, La Crau (Frankrijk), zomer 1967
Jan Bais
- Periode: 1962-1968
- Archiefinstelling: Privé Jan Bais
- Locatie: Midden Limburg, Zuid Limburg, Grote Peel
- Provincie: Limburg
- Soorten: Ortolaan, Grauwe Gors, Kuifleeuwerik, Grauwe Klauwier, Korhoender, Grauwe Kiekendief, Hop, Bijeneter, Kwak, Slangenarend
- Bron: Dagboeken
- Inleiding
Dit archief is volledig gebaseerd op vijf vogeldagboeken van Jan Bais (JB). Het is een digitaal overzicht van vogelwaarnemingen in Midden- en Zuid-Limburg gedurende de jaren 1962 – 1968. Eind 1962 werd een afdeling van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN) opgericht in de mijnstreek. JB werd lid en ontmoette daar Rob Goldbach en Hidde Bult. In NJN verband of als vriendenclub maakten zij veel fietsexcursies in Zuid- en Midden Limburg. Zij ontdekten dat sommige landelijk zeldzame vogelsoorten jaarlijks in Limburg voorkwamen. De Waterpieper, tot dan nationaal als zeldzaamheid beoordeeld, bleek elke winter in flinke aantallen langs de beken van de Mijnstreek te overwinteren. Wespendieven trokken jaarlijks door, zoals 103 exemplaren over de Ospelse Peel in 3 uur op 28 augustus 1966. In midden Limburg zag het drietal in de broedtijd frequent Kwakken, Woudapen en Ortolanen.
- Archiefbeschrijving
Het archief is een nauwgezet waarnemingsverslag van de avifauna in Midden- en Zuid-Limburg gedurende de jaren 1962 – 1968. De meeste waarnemingen zijn gedaan door JB, Hidde Bult en Rob Goldbach gezamenlijk. De inhoud is volledig gebaseerd op vijf dagboeken van Jan Bais.
- Ornithologische betekenis
Het archief heeft regionale referentiewaarde.
Voorbeeldpagina uit één van de dagboeken
- Downloads
Niets uit die pdf mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever of auteur.
- Over de archiefvormer
BAIS, Jan Lodewijk, geboren op 2 oktober 1947 in Maastricht. Hij woonde lang in het dorp Terwinselen bij Heerlen. Hij bezocht de lagere school tot Algemeen Nut (1954-1960) in die stad en volgde daarna de opleiding HBS-B op het Grotius College (Heerlen, 1960-1967).
Jan Bais ontdekte vanuit de achtertuin tegenover de Staatsmijn Wilhelmina in Terwinselen dat opvallend veel roofvogels werden aangetrokken door de steenberg naast die mijn tijdens herfst- en voorjaarstrek. Die gigantische puinberg was ontstaan doordat er decennialang het restafval van de kolenwinning werd gestort. Roofvogels bleken graag de thermiek rond steenbergen op te zoeken tijdens voor- en najaarstrek. Zowel het aantal rovers als het soortenspectrum was toen bijzonder (Bais 1969). Door de DDT crisis waren roofvogels toen namelijk veel zeldzamer dan nu. Ook andere bijzondere waarnemingen van het drietal werden gepubliceerd in het Natuurhistorisch Maandblad, het orgaan van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg. Daardoor kreeg het trio Bais, Bult en Goldbach ook landelijk wat bekendheid bij ornithologen.
Per fiets gingen ze naar NJN kampen bij de Grote Peel (elk voor- en najaar), Echt (herfst 1963) en Terschelling (zomerkamp 1964). In juli 1965 fietste het drietal met de NJN-er Dick A. van Asperen door de Belgische Ardennen en Luxemburg op zoek naar vogels. Na het behalen van zijn middelbare schooldiploma verliet Jan Bais de mijnstreek. Hij ging studeren aan de toenmalige Landbouwhogeschool Wageningen en later aan de Universiteit Utrecht. In de zomer van 1968 toerden Bais, Bult en Goldbach, samen met Gerrit Voordouw, een andere Grotiaan, op stadsbrommertjes door Zuid-Frankrijk (Les Dombes, Camargue, Alpilles, La Crau) en de Pyreneeën in Noord Spanje. In de daarop volgende jaren was er gaandeweg minder gelegenheid om naar vogels te kijken.
- Publicaties
Bais J.L. 1969, Steenbergen en stootvogels, Natuurhistorisch Maandblad 58:9-12.