Paul Spreuwenberg, Groote Moost, 11 mei 2015

 

Paul Spreuwenberg

 

  • Periode: 1954-heden
  • Archiefinstelling: Dagboeken worden te zijner tijd overgedragen aan het Regionaal Historisch Centrum Limburg te Maastricht
  • Locatie: Noord-, Midden- en Zuid-Limburg en delen van oostelijk Noord-Brabant
  • Soorten: Kwak, Bijeneter, Hop, Middelste Bonte Specht, Grauwe Klauwier, Duinpieper, Europese Kanarie, Ortolaan, Grauwe Gors
  • Bron: Dagboeken

 

  • Inleiding

Paul Spreuwenberg is bezig zijn notulenboeken, die beginnen op 8 mei 1954, over te zetten naar digitale bestanden. De periode 1954 tot en met 31 december 1973 is inmiddels gereed, zie Downloads.

 

  • Archiefbeschrijving

Het gehele archief omvat (7-12-2022) 25 notulenboeken met 9520 beschreven bladzijden.

 

  • Ornithologische betekenis

De waarnemingen van Paul Spreuwenberg geven een goed beeld van de vogelrijkdom van Noord- en Midden- Limburg in de jaren 50 en 60 en daarna van die van Zuid-Limburg.

 

  • Downloads

 

Paul Spreuwenberg, Waarnemingen 8 Mei 1954 - 28 Nov 1965
PDF – 16,7 MB 162 downloads
Paul Spreuwenberg, Waarnemingen 4 Dec 1965 - 9 Sep 1968
PDF – 4,0 MB 169 downloads
Paul Spreuwenberg, Waarnemingen 10 Sep 1968 - 20 Maa 1971
PDF – 2,4 MB 154 downloads
Paul Spreuwenberg, Waarnemingen 21 Maa 1971 - 31 Dec 1973
PDF – 1,9 MB 157 downloads
Publicaties Paul Spreuwenberg
PDF – 108,1 KB 164 downloads
Flyer Carexboek
PDF – 1,0 MB 178 downloads

 

  • Over de archiefvormer

 

SPREUWENBERG, P.B.T.H. (Paul), 10 juli 1935. Paul Spreuwenberg is al meer dan 60 jaar lid van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg. Paul woonde in Venlo waar hij vooral actief was als fervent vogelaar. In de tijd dat hij als nieuw lid toetrad, werden alle nieuwe leden nog met naam in het Natuurhistorisch Maandblad vermeld. In het maandblad van maart/april 1960 wordt Paul als nieuw lid genoemd. Een volgende vermelding in Maandblad vindt kort hierna plaats, wanneer wordt gemeld dat Paul een Hop (Upupa epops) heeft gezien bij de Venkoelen, en dat hij twee Oeverlopers (Actitis hypoleucos) en twee Witgatjes (Tringa ochropus) bij de Leubeek heeft waargenomen. Daarmee is ruim 60 jaar geleden de eerste indruk al gevestigd dat Paul een vogelaar is. Zelf schreef hij daarover eens op dat hij al begon als zeven-/achtjarige op de Groote Heide in Venlo. Er werden nesten gevonden en dat vond Paul zo interessant dat hij een eierverzameling begon.

Paul werd op zijn dertiende lid van de Vrienden der Natuur in Venlo en daar maakte hij kennis met Lou van den Hombergh, Huub de Bruijn en Wieke Geeraedts.  Met hen trok hij er elke zondagmorgen één uur voor zonopkomst op uit. Het ‘werkgebied’ was Venlo en wijde omgeving. Vanaf 1959 gingen zij in september enkele dagen naar Texel om de ruiters (Tringa spec.) te leren kennen. In 1969 en 1973 verbaasden zij zich over de trek in Falsterbo en zag Paul zijn eerste Bastaardarend (Aquila clanga). In Venlo leidde hij ook zijn eerste excursies voor de Vrienden der Natuur.

Na zijn huwelijk met Lily in 1964 verhuizen ze naar Weert. Ook in deze woonplaats wordt hij actief voor de vereniging Vrienden der Natuur.

Zijn belangstelling voor vogels, een liefde die hij gedurende zijn verdere levensloop trouw blijft, komt in Weert tot uiting doordat Paul hier actief vogels ringt. In 1953, toen Paul 18 werd, kreeg hij een ringvergunning. Al zijn vrije tijd ging zitten in het zoeken van nesten en het ringen van jonge vogels. Een door hem geringd nestjong van de Zwarte Roodstaart werd later teruggevonden in Zuid-Marokko en is voor zover bekend nog altijd de verste terugmelding van deze soort.

Aan het einde van de vijftiger jaren leerde hij Hans Maeghs en Wiel Bonten Bonten uit Tegelen kennen en met hen is hij begonnen met het vangen van vogels met mistnetten en slagnetten. Uit die tijd stamt ook zijn passie voor de vogeltrek, waar hij vaak voordrachten over heeft gehouden.

In Weert leerde hij ook Sjraar van Mierlo en Ton Tillemans kennen, waarmee hij twaalf jaar lang elke zaterdag- en zondagmorgen naar een van de vele vogelgebieden in de omgeving trok, ofschoon hij ook vaak naar de Maasplassen ging. Nog steeds trekt Paul er elke zondag op uit. De Vogelstudiegroep van het Genootschap werd in de zeventiger jaren opgericht. Paul was bestuurslid en nam deel aan de trektellingen.

In 1976 verhuist de familie Spreuwenberg naar Landgraaf, waar Paul toetreedt tot de Kring Heerlen van het Natuurhistorisch Genootschap. Met Wim Bult en Januari Conen bezoekt hij er elke zondag de natuurgebieden in Zuid-Limburg en de verdere omgeving.  Op 7 maart 1978 wordt Paul secretaris van deze kring, een functie die hij 25 jaar lang bekleedt. Nadat Paul gestopt is als secretaris van Kring Heerlen neemt hij in 2005 de voorzittershamer ter hand (tot 2010). Paul is behalve in de bestuursfuncties van de Kring Heerlen een trouw bezoeker van de bijeenkomsten van deze Kring. Regelmatig verzorgt hij er lezingen: in totaal heeft hij er 17 gegeven, waarmee hij de meest gehoorde spreker is bij de Kring. Daarnaast leidt hij in mei bijna altijd de jaarlijkse zangvogelexcursie voor de Kring. Op 4 juni 1978 volgt Paul S.J.Dijkstra op als lid van het Algemeen Bestuur van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg. Deze bestuursfunctie blijft hij vijftien jaar trouw, tot 13 maart 1993.

Behalve bij de Vogelstudiegroep van het Natuurhistorisch Genootschap, waar hij een graag geziene gast is, is Paul ook actief binnen enkele andere studiegroepen. Binnen de Plantenstudiegroep is hij vooral geïnteresseerd in orchideeën, grassen en cypergrassen, en meer in het bijzonder in zeggen. Deze aandacht voor zeggen leidt tot een vriendschap met andere in deze groep geïnteresseerde genootschapsleden. Samen met Jan Hermans, Wim de Veen en Henk Hillegers publiceert hij hierover in het Natuurhistorisch Maandblad en gezamenlijk werken ze aan een boek over zeggen dat in 1988 verschijnt als Wetenschappelijke Mededeling nummer 189 in de bekende KNNV-reeks onder de titel “Zeggen van Limburg”. Daarna werkte hij samen met Jan Hermans aan een grondige revisie van deze uitgave, waarbij niet alleen veel vindplaatsen opnieuw worden bezocht, maar ook in detail de verschillende zeggen worden beschreven, opgemeten, gefotografeerd en getekend. Deze revisie is in 2015 verschenen, zie Downloads. Met Wiel Simons vormt hij de harde kern van de Mossenstudiegroep, die bijna wekelijks trouw op dinsdag bij elkaar komt.

Naast activiteiten voor het Genootschap, was Paul daarbuiten ook erg actief. Zo is hij 23 jaar lid geweest van het bestuur van de Stichting het Limburgs Landschap en was hij vanaf de oprichting in 1971 tot 1976 bestuurslid van de Milieufederatie in Limburg. Daarnaast heeft hij zich jarenlang ingezet voor het behoud van de Brunssummerheide en de Schinveldse Bossen. Hij was één van de actieve leden van de Werkgroep tot Behoud van de Brunssummerheide en Schinveldse Bossen. Nadat deze werkgroep is opgeheven, is hij zitting blijven nemen in de beheercommissie van de Brunssummerheide.

Paul is al meer dan een halve eeuw een energiek en actief lid van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg. Tijdens de Genootschapsdag op zaterdag 20 februari 2010 werd hem de achtste Rector Cremers-penning uitgereikt.

  • Publicaties

Zie onder Downloads.